Automatenstaal
Natuurlijk het bekende 9SMn28K (tegenwoordig eigenlijk 11SMn30C
). Door de toevoeging van zwavel is dit materiaal goed verspaanbaar, met keurige spaanbreking, en een
vrij gunstige gereedschapslijtage. De sterkte is nagenoeg gelijk aan staal 37 K (tegenwoordig S235JR
). Maar door de veel betere bewerkbaarheid zal dit materiaal voor algemene toepassing eerste
keus zijn.
Het heeft ook nadelen : het is, op de traditionele wijze met
elektroden, minder goed te lassen, en het is ook niet erg geschikt voor vervormen ( buigen
e.d.). Het kan dan breken of scheuren.
Er is ook een variant met een loodtoevoeging (vroeger
9SMn28Pbk, nu 11SMnPb30 ), maar door het moderne gereedschap (hardmetaal in plaats van snelstaal)
vallen de extra voordelen daarvan grotendeels weg, terwijl de extra nadelen (veel slechter
lasbaar dan gewoon automatenstaal, en ook minder goed vervormbaar) gewoon overeind
blijven.
Verder zijn er van allerlei materialen versies die zich
beter lenen voor verspaning, zoals bijvoorbeeld :
Roestvaststaal : RVS 303 in plaats van RVS304, en RVS430f
als er (nog) minder hoge eisen gesteld worden. En binnen deze materiaalsoorten hebben fabrikanten dan
weer verbeterde varianten gemaakt.
Constructiestaal : ETG100 in plaats van
42CrMo4
Deze materialen hebben meestal een wat kleinere breeksterkte en
zijn minder taai dan hun 'volwaardige' equivalenten. Dit is nodig om de spanen kort te
houden.
|